Jaren, maanden, weken, dagen, uren.

Ervaring van een vrijwilliger werkzaam in de VPTZ bij de VMCA; Al ruim drie jaar kom ik bij je, je bent dementerend en ik beleef het proces van week tot week met je mee. We hebben een hechte band samen, je bent familie geworden.

De laatste maanden van je leven zijn zwaar: angst, pijn en onvermogen om duidelijk te maken wat er in je omgaat. Ik blijf het als waardevol ervaren je te bezoeken, soms is er opeens een vorm van herkenning, lijk je blij me te zien. Dat doet ons allebei goed.

Het wordt steeds moeilijker, je kunt bijna niets meer, ligt al een aantal weken in een speciale stoel die lijkt op een enorm baby-zitje. Je bent natuurlijk nog steeds een hele grote man, je hebt nog veel kracht in je handen. Laat ik je maar niet kwaad maken, anders knijp je me nog. Dat is onvermogen, dat begrijp ik. Ik houd, als ik denk dat het verstandig is, een beetje afstand, maar ik ga nooit weg zonder je voorzichtig aan te raken, je aan te kijken, te beloven dat ik gauw weer kom.

Het enige dat ik in je laatste dagen voor je kan doen, is je heel voorzichtig wat appelmoes of geprakte banaan en een beetje drinken voeren. En daarna met een warm vochtig doekje heel rustig je handen en gezicht schoonmaken.
Dan belt de verpleeghuisarts dat je laatste uren zijn aangebroken. Ik zit enige tijd stil naast je, een hand op jouw handen, op je voorhoofd, een aai over je wangen.

Die nacht overlijd je. Ik kom naar je kijken, je ligt er zo stil een vredig bij. Geen pijn, geen angst, alleen maar rust en stilte.

Dank je wel voor alles wat ik van je geleerd heb.

Els